Notes to 'Cultures do not exist'
text (Dutch) of inaugural lecture intercultural philosophy 1999 -- Wim van Binsbergen


Main text | homepage | book offer

Notes

1 Binsbergen, W.M.J. van, & Doornbos, M.R., 1987, 'De handbagage van Afrikanisten: Een bespiegeling', in: Binsbergen, W.M.J. van, & Doornbos, M.R., red., Afrika in spiegelbeeld, Haarlem: In de Knipscheer, pp. 229-245.

2 De 'Christelijke' of 'algemene' jaartelling (Engels: common era) is een hegemonisch Noordatlantisch concept waarvan ik door middel van dit woordje 'onze' het particularisme eens voor al aangeef. Zoals bij zoveel hegemonische concepten verraadt het zich juist door een ongefundeerde maar 'vanzelfsprekende' claim van universalisme.

3 Kant, I., 1983, Kritik der reinen Vernunft (1781/1787), deel III & IV van: Kant, I., Werke in zehn Bänden, Weischedel, W., red., Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft.

4 In laatste instantie gaat het hier om een impliciete universaliteitsclaim door de individuele drager van de 'cultuur', reeds door Kant onderkend toen hij stelde dat wie iets mooi vindt, er vanzelfsprekend van uitgaat dat dat dan mooi is voor iedereen; Kant, I., 1983, Kritik der Urteilskraft, in deel VIII van: Kant, I., Werke in zehn Bänden, Weischedel, W., red., Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft, pp. 233-620. Cf. Oosterling, H.A.F., in voorbereiding, red., Sensus communis, Amsterdam/Atlanta: Rodopi, waarin: Binsbergen, W.M.J van, 1997, 'Sensus communis or sensus dissensionis?: A critique of Kant's concept inspired by a social science approach to expressive symbolic production'.

5 Die van de 'politiek van erkenning'; cf. Taylor, C., 1992, Multiculturalism and 'the politics of recognition', Princeton: University of Princeton Press.

6 Voor formuleringen van het klassieke cultuurrelativisme, cf. Herskovits, M.J., 1973, Cultural relativism: Perspectives in cultural pluralism, red. Herskovits, F., New York: Random House; Nowell-Smith, P.H., 1971, 'Cultural relativism', Philosophy of the Social Sciences, 1: 1-17; Rudolph, W., 1968, Der kulturelle Relativismus, Berlijn: Drucker & Humblot; Tennekes, J., 1971, Anthropology, relativism and method: An inquiry into the methodological principles of a science of culture, Assen: Van Gorcum. De problematiek van het cultuurrelativisme is in vele opzichten het spiegelbeeld van die der interculturaliteit, en kan hier geen recht worden gedaan. Voor een interessante hedendaagse verkenning, cf. Procée, H., 1991, Over de grenzen van culturen: Voorbij universalisme en relativisme, Meppel: Boom. Rond Gellner heeft zich een belangrijke groep van critici van cultureel relativisme ontwikkeld, cf.: Aya, R., 1996, 'The devil in social anthropology: Or, the empiricist exorcist: Or, the case against cultural relativism', in: Hall, J.A., & Jarvie, I., 1996, red., The social philosophy of Ernest Gellner, Amsterdam/Atlanta: Rodopi, pp. 553-562; Boudon, R., 1996, 'Relativising relativism: When sociology refutes the sociology of science', in: Hall & Jarvie, The social philosophy of Ernest Gellner, o.c., pp. 535-552; Gellner, E., 1996, 'Reply to critics', in: Hall & Jarvie, 1996, The social philosophy of Ernest Gellner, o.c., pp. 623-686. Zie ook de uitwisseling tussen Geertz en Gellner: Geertz, C., z.j. [1995] , 'Reason, religion, and Professor Gellner', in: Anonymous, red., 1994, The limits of pluralism: Neo-absolutisms and relativism: Erasmus Ascension Symposium 1994, Amsterdam: Praemium Erasmianum Foundation, pp. 167-172; Gellner, E.A., z.j. [1995] , 'Expiation through subjectivism', in: Anonymous, The limits of pluralism, o.c., pp. 163-165; en: Geertz, C., 1984, 'Anti-anti-relativism', American Anthropologist, 86: 263-278.

7 Shen, V., in voorbereiding, A perspective on intercultural philosophy from Chinese philosophy (Confucianism and Taoism), Occasional Paper, Rotterdam: Dutch/Flemish Association for Intercultural Philosophy; oorspronkelijk als lezing, jaarvergadering Nederlands/Vlaamse Vereniging voor Interculturele Filosofie, Rotterdam, 27 november 1998.

8 Tylor, E.B., 1871, Primitive culture: Researches into the development of mythology, philosophy, religion, language, art and custom, Londen: Murray. Tylor definieert 'cultuur' als:

'that complex whole which includes knowledge, belief, art, morals, law, custom and any other capabilities and habits acquired by man as a member of society.'

9 Zoals nog bij Herder, wiens verdienste echter was dat hij ook volkeren buiten Europa iets van 'cultuur' toeschreef, waarmee hij zich verrassend anti-etnocentrisch opstelde; Herder, J.G., z.j., Ideen zur Philosophie der Geschichte der Menschheit: Textausgabe, Wiesbaden: Löwit, gebaseerd op de uitgave door B. Suphan, Berlijn 1877-1913.

10 De twee termen benoemen het onderscheid tussen een interne structurering van een culturele oriëntatie zoals die in het bewustzijn van haar dragers wordt gevonden, en een die van buiten analytisch is opgelegd. Etic heeft niets te maken met ethica in de zin van de wijsbegeerte van het oordeel over menselijk handelen. Pike's terminologie is gebaseerd op een taalkundige analogie. In de taalkunde benadert men de beschrijving van spraakklanken vanuit twee elkaar aanvullende perspectieven: dat van de fonetiek (vandaar '-etic'), dat voorziet in een zuiver externe beschrijving, aan de hand van anatomische en natuurkundige parameters, van de geproduceerde luchttrillingen waaruit de spraakklanken bestaan; en dat van de fonologie, waarin de basiseenheid van studie het foneem (vandaar '-emics') is: de kleinste eenheid van spraakklank die op grond van zijn onderscheidende kenmerken door de in een bepaalde taal competente taalgebruikers effectief wordt onderscheiden. De fonetische eigenschappen van daadwerkelijk geproduceerde spraakklanken kennen een eindeloze variatie, die door willekeurig welke waarnemer en willekeurig welk akoestisch toestel kan worden geregistreerd. Elke gesproken taal heeft daarentegen slechts een beperkte reeks van fonemen (gewoonlijk enkele tientallen). Taalgebruikers brengen de eindeloze variatie van daadwerkelijk voortgebrachte spraakklanken onder in een van de elementen in deze serie, en bepalen zo welke uit meerdere fonemen bestaande woorden, zinnen etc. aan de orde zijn. Cf. Headland, T.N., Pike, K.L., & Harris, M., 1990, red., Emics and etics: The insider/outsider debate, Frontiers of Anthropology no. 7, Newbury Park/Londen/New Delhi: Sage.

11 Hoe snel in het Engelssprekend gebied de maatschappelijke toeëigening in recente decaden is gegaan blijkt bijvoorbeeld uit de Shorter Oxford Dictionary van 1978, waar 'culture' alleen nog voorkomt als eredienst (in het Engels voor het eerst geattesteerd in 1483), landbouw (1626), en beschavende activiteit (1510, 1805). Little, W., Fowler, H.W., & Coulson, J., red., 1978, The shorter Oxford English dictionary: On historical principles, revised and edited by Onions, C.T., etymologies revised by G.W.S. Friedrichsen, I-II, 3e opnieuw gezette druk, Oxford: Clarendon, s.v. 'culture'.

12 Enige voorbeelden uit talloos vele: Appiah, K.A., 1992, In my father's house: Africa in the philosophy of culture, New York & Londen: Oxford University Press; Copleston, S.C., 1980, Philosophies and cultures, Oxford; Gyegye, K., 1997, 'Philosophy, culture, and technology in the postcolonial', in: Eze, E.C., red., Postcolonial African philosophy: A critical reader, Oxford: Blackwell, pp. 25-44; Kimmerle, H., 1994, 'Het multiversum van de culturen: Over de onderlinge verhouding tussen de culturen en het einde van de moderniteit', in: Couwenberg, S.W., red., Westerse cultuur: Model voor de hele wereld?, Kampen: Kok Agora/Rotterdam: Stichting Civis Mundi; Mall, R.A., 1995, Philosophie im Vergleich der Kulturen: Interkulturelle Philosophie, eine neue Orientierung, Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft; Sogolo, G.S., 1998, 'Logic and rationality', in: Coetzee, P.H., & Roux, A.P.J., 1998, red., The African philosophy reader, Londen: Routledge, pp. 217-233, p. 233; dit artikel is een uittreksel uit: Sogolo, G.S., 1993, Foundations of African philosophy, Ibadan: Ibadan University Press.

13 Mall, Philosophie im Vergleich der Kulturen, o.c., hst. 1; Mall, R.A., 1992, 'Die orthaft ortlose philosophia perennis und die interkulturelle Philosophie', in: Duala-M'bedy, B., red., Das Begehren des Fremden, Essen, pp. 75-93; Mall, R.A., 1993, 'Begriff, Inhalt, Methode und Hermeneutik der interkulturellen Philosophie', in: Mall, R.A., & Lohmar, D., red., Philosophische Grundlagen der Interkulturalität, Amsterdam/Atlanta: Rodopi.

14 Sinds de negentiende eeuw in de Noordatlantische variant, die naast West-Europa ook Noord-Amerika omvat.

15 Hegel, G.W.F., 1992, Vorlesungen über die Philosophie der Geschichte, deel XII van Georg Wilhelm Friedrich Hegel Werke, Frankfurt aan de Main: Suhrkamp, eerste Suhrkamp uitgave 1986, pp. 120-122; posthuum gepubliceerd op basis van Hegels collegedictaat van 1822-1831; voor een afstandname vanuit de hedendaagse interculturele filosofie, cf. Kimmerle, H., 1993, 'Hegel und Afrika: Das Glas zerspringt', Hegel-Studien, 28: 303-325. Rorty's etnocentrisme is evident, bewust, en hij koketteert ermee; voor treffende passages zie bijv.: Rorty, R., 1997, 'Global utopias, history and philosophy', in: Soares, L.E., red., Cultural pluralism, identity, and globalization, Rio de Janeiro: UNESCO/ISSC/ Educam, pp. 459-471, p. 464. Het verwijt van etnocentrisme aan het adres van de Franse poststructuralisten - Lyotard, Derrida, Foucault - wordt gemaakt door: Rattansi, A., 1994, ' ''Western'' racisms, ethnicities and identities in a ''postmodern'' frame', in: Rattansi, A., & Westwood, S., 1994, red., Racism, modernity and identity: On the western front, Londen: Polity, pp. 15-86, p. 19. Niettemin put hij uitvoerig uit hun werk de inspiratie voor zijn theorie van racisme, feminisme en Noordatlantische hegemonie. Aan de door Rattansi genoemde Franse filosofen kunnen worden toegevoegd Deleuze en Guattari, in wier werk de exotische ander herhaaldelijk op stereotype wijze wordt toegeëigend louter om uitspraken over eigen, Noordatlantische postmoderne culturele oriëntaties meer reliëf te geven, terwijl de wereldwijde culturele verscheidenheid en de intellectuele problemen die deze aan ons voorlegt, in hoofdzaak door hen wordt opgevoerd in lokale en gedomesticeerde vorm: in de mate waarin Frankrijk de laatste decennieën een multiculturele samenleving is geworden. Maar ook voor Deleuze en Guattari geldt wat Rattansi moest toegeven: dat hun werk in principe de aanzetten bevat voor een niet-etnocentrische theoretisering van wereldwijde processen van globalisatie, identiteit en zingeving; cf. Binsbergen, W.M.J. van, ter perse, 'Guattari en het einde van het westerse subject', in: Oosterling, H., red., Chaosmose: Félix Guattari en de hedendaagse cultuur, Rotterdam: Instituut voor de Studie van Filosofie en Kunst.

16 Niet alleen interculturaliteit, maar ook interlingualiteit is een relatief onderontwikkeld aspect van de filosofische hoofdstroom. De twintigste eeuw is enorm rijk geweest aan taalfilosofische aanzetten. Evenwel, ook hier heeft men zeer sterk de neiging gehad zich te beperken tot de eigen taal, als uitdrukking van het filosofisch etnocentrisme dat de Noordatlantische samenleving, 'cultuur' en historische ervaring als vanzelfsprekend en maatgevend beschouwd. Filosofische benaderingen van interlingualiteit (vertalen van de enige taal in de andere, etnografische representatie van begrippen en voorstellingen) zijn schaars. Cf. echter: Hookway, C., 1993, 'Indeterminacy of translation', in: Dancy, J., & Sosa, E., red., A companion to epistemology, Oxford/Cambridge (Ma.): Blackwell, eerste druk 1992, p. 196; Quine, W.V., 1960, Word and object, Cambridge (Ma.): MIT, hst. 2; Quine, W.V., 1990, Pursuit of truth, Cambridge (Ma.): Harvard University Press, hst. 3; Gadamer, H.-G, 1975, Wahrheit und Methode: Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik, Tübingen: Mohr (Paul Siebeck), eerste druk 1960; Gadamer, H.-G., 1967, Kleine Schriften, I-III, Tübingen: Mohr; Volosinov, V.N., 1973, Marxism and the philosophy of language, New York: Seminar. Intussen is het goed om te beseffen dat niet alleen de antropologische, maar ook de filosofische praktijk nagenoeg volledig gebaseerd is op stilzwijgende aanname van de mogelijkheid van adequate vertaling - ondanks het bestaan van filosofische theorieën, zoals Quine's, over de onbepaaldheid van vertaling. Hedendaagse filosofen, ook in de meest verschanste Westerse positie, steunen op een grote hoeveelheid voorgangers, die schreven in onder meer de volgende talen: Grieks, Latijn, Italiaans, Arabisch, Hebreeuws, Frans, Engels, Duits, Deens, binnen het Nederlands taalgebied ook Nederlands. Verreweg de meeste filosofen beheersen slechts enkele van deze talen op het specialistische niveau nodig voor filosofisch discours en onafhankelijk wijsgerig-kritisch onderzoek, en het is kennelijk volstrekt aanvaard dat men de overige teksten raadpleegt in vertaling. In de Westerse filosofie gaat het nog om twee grote taalfamilies, Indo-Europees en Afroaziatisch (met als subfamilie Semitisch: Arabisch en Hebreeuws); in de interculturele filosofie is het probleem nog aanzienlijk complexer, aangezien men hier in principe alle bestaande en uitgestorven talen van de wereld bestrijkt; cf. Raju, P.T., 1966, Oosterse en westerse wijsbegeerte, Utrecht/Antwerpen: Spectrum, oorspronkelijk Introduction to comparative philosophy, Lincoln: University of Nebraska Press, 1962, hst. 1. Of men de Duitse, Engelse, Franse en Italiaanse taal als grensmarkering ziet van evenzovele afzonderlijke culturen, of dat men (zoals ik zelf prefereer), hier verschillende lokale taalvormen binnen een veelomvattende Noordatlantische civilisatie van het eind van het tweede millennium van de Noordatlantische jaartelling in wil zien, hangt grotendeels af van de positie die men, in ruimte, tijd, en politieke overtuiging, inneemt ten aanzien van het project van de Europese Unie. Maar terwijl dit details zijn, is het belangrijk om te benadrukken dat filosofen die in hun dagelijkse praktijk blijk geven van een rotsvast, vanzelfsprekend vertrouwen in hun eigen en andermans vermogen tot interlingualiteit - pace Quine - niet onze beste gidsen zijn in het bevragen van de problemen van interlingualiteit als aspect van interculturaliteit.

17 Cf. Kimmerle, H., 1990, 'In plaats van emancipatie: wederzijdse erkenning als gelijkwaardig en als anders', in: Tiemersma, D., 1990, red., Wijsbegeerte, universiteit en maatschappij: Liber amicorum voor Jan Sperna Weiland, Baarn: Ambo.

18 Het laatste deel van deze zin, vanaf het voorgaande voetnootnummer, vervangt de woorden 'is dan hoogste wijsheid' in de eerdere, gepubliceerde versie. De betekenis verandert hiermee niet, maar een misverstand wordt opgeruimd: tot mijn schrik moest ik constateren dat in de filosofische kringen waarin ik mij sinds enige tijd begeef, 'hoogste wijsheid' alleen maar als een sarcastische, negatieve kwalificatie kan worden opgevat.

19 Perpeet, W., 1974, 'Kultur, Kulturphilosophie', in: Ritter, J., red., Historisches Wörterbuch der Philosophie, Basel/Stuttgard: Schwabe, IV, kol. 1309-1324, met uitputtende literatuurverwijzingen. De geschiedenis van het begrip 'cultuur' tussen Romeinse Oudheid en de achttiende eeuw wordt uitputtend behandeld in: Niedermann, J., 1941, Kultur: Werden und Wandlungen des Begriffs und seiner Ersatzbegriffe von Cicero bis Herder, Florence: Bibliopolis.

20 Spengler, O., 1993, Der Untergang des Abendlandes: Umrisse einer Morphologie der Weltgeschichte, Munchen: DTV; eerste uitgave 1918-1922, München: Beck.

21 Grawe, C., 1974, 'Kulturanthropologie', in: Ritter, Historisches Wörterbuch, o.c., IV, kol. 1324-1327, 1324.

22 Hoogtepunten uit dit debat, in alfabetische volgorde: Appiah, In my father's house, o.c.; Duerr, H.P., 1981, red., Der Wissenschaftler und das Irrationale, I, Frankfurt aan de Main: Syndikat; Gellner, E.A., 1959, Words and things, Londen: Gollancz; Gellner, E.A., 1990, Relativism and the social sciences, Cambridge: Cambridge University Press, eerste druk 1985; Hallen, B., & Sodipo, J.O., 1986, Knowledge, belief and witchcraft: Analytical experiments in African philosophy, Londen: Ethnographica; Hollis M., & Lukes, S., 1982, red., Rationality and relativism, Oxford: Blackwell; Horton, R., & Finnegan, R., 1973, Modes of thought: Essays on thinking in western and non-western societies, Londen: Faber & Faber; Horton, R., 1967, 'African traditional thought and western science', Africa, 37, 1967: 50-71 & 155-87; Kippenberg, H.G., & Luchesi, B., 1978, red., Magie: Die sozialwissenschafliche Kontroverse über das Verstehen fremden Denkens, Frankfürt aan de Main: Suhrkamp Verlag; Sogolo, Foundations, o.c.; Wilson, B.R., 1970, red., Rationality, Oxford: Blackwell; Winch, P., 1964, 'Understanding a primitive society', American Philosophical Quarterly, 1: 307-24; Winch, P., 1970, The idea of a social science and its relation to philosophy, Londen: Routledge & Kegan Paul, eerste druk 1958. Zoals bekend was Winchs belangrijkste inspiratie: Wittgenstein, L., 1953, Philosophical investigations, Oxford: Blackwell.

23 Zie bij voorbeeld, over het potentieel van het werk van Guattari en Deleuze voor de hedendaagse culturele antropologie: van Binsbergen, 'Guattari', o.c.; dit potentieel van poststructuralistische filosofie voor de culturele antropologie neemt overigens niet weg dat, op een wijze die in genoemd artikel wordt toegelicht, Guattari dat potentieel zelf maar gedeeltelijk heeft verwezenlijkt en zich vaak uitgerekend baseert - evenals de intercultureel filosofen - op antropologisch onaanvaardbare begrippen en zienswijzen.

24 Dat is kennelijk de - verouderde - positie van Lévi-Strauss; de poststructuralisten hebben slechts een beperkt vertoog over andere culturele oriëntaties dan die welke gebundeld zijn in de hedendaagse, Noordatlantische.

25 Godelier, M., 1975, 'Modes of production, kinship, and demographic structures', in: Bloch, M., red., Marxist Approaches and social anthropology, Londen: Malaby, pp. 3-27; Hindess, B. & Hirst, P.Q., 1975, Pre-capitalist modes of production, Londen: Routledge & Kegan Paul; Jewsiewicki, B., with Létourneau, J., 1985, red., Modes of production: The challenge of Africa, Ste-Foy (Can.); Kahn, J.S. & Llobera, J.R. 1981, red., The anthropology of pre-capitalist societies, Londen: Macmillan; Meillassoux, C., 1975, Femmes, greniers et capitaux, Parijs: Maspero; Rey, P.-P., 1971, Colonialisme, néo-colonialisme et transition au capitalisme, Parijs: Maspero; Suret-Canale, J., 1974, Sur le 'Mode de Production Asiatique', Parijs: Centre des etudes et de recherches marxistes; Terray, E., 1969, Le Marxisme devant les sociétés 'primitives', Parijs: Maspero; Binsbergen, W.M.J. van, & Geschiere, P.L., 1985, red., Old modes of production and capitalist enchroachment: anthropological explorations in Africa, Londen/Boston: Kegan Paul International.

26 Het is op deze wijze - door na te gaan met hoe grote reikwijdste bepaalde betekenisvelden waren toegepast in concrete mythische en rituele contexten, en waar deze toepassing contradictoir werd en botste met andere, anders gestructureerde betekenisvelden - dat ik in de samenleving van westelijk centraal Zambia diverse religieuze complexen kon onderscheiden, ieder als ideologische component van een andere produktiewijze: voorouderverering, verering van koninklijke voorouders, van de Hoge God, van niet aan specifieke gelokaliseerde gemeenschappen gebonden geesten, etc.; cf. Binsbergen, W.M.J. van, 1981, Religious change in Zambia: Exploratory studies, Londen/Boston: Kegan Paul International.

27 Binsbergen, W.M.J. van, 1997, Virtuality as a key concept in the study of globalisation: Aspects of the symbolic transformation of contemporary Africa, Den Haag: Stichting Wetenschappelijk Onderzoek in de Tropen (WOTRO/NWO); Binsbergen, W.M.J. van, 1998, 'Globalization and virtuality: Analytical problems posed by the contemporary transformation of African societies', in: Meyer, B., & Geschiere, P.L., red., Globalization and identity: Dialectics of flows and closures, themanummer, Development and Change, 29, 4: 811-837.

28 Needham, J., m.m.v. Wing Ling, 1961, Science and civilization in China, I. Introductory orientations, Cambridge: Cambridge University Press, eerste druk 1954; Needham, J., m.m.v. Wing Ling, 1956, Science and civilization in China, II. History of scientific thought, Cambridge: Cambridge University Press; Beckh, H., 1961, Boeddha en zijn leer, Zeist: De Haan/Antwerpen etc.: Standaard, oorspronkelijk Buddha und seine Lehre, Stuttgart: Freies Geistesleben, 1958, eerste uitgave als Buddhismus, 1916.

29 Kaphagawani, D.N., & Malherbe, J.G., 1998, 'African epistemology', in: Coetzee & Roux, The African philosophy reader, o.c., pp. 205-216; MacGaffey, W., 1986, 'Epistemological ethnocentrism in African Studies', in: Jewsiewiecki, B., & Newbury, D.,1986, red., African historiographies: What history for which Africa?, Beverly Hills: Sage, pp. 42-48.

30 Harding, S., 1994, 'Is science multicultural? Challenges, resources, opportunities, uncertainties,' Configurations, 2, 2; Harding, S., 1997, 'Is modern science an ethnoscience?: Rethinking epistemological assumptions', in: Eze, Postcolonial African philosophy, o.c., pp. 45-70. Een minder extreme vorm van dezelfde gedachte ligt ten grondslag aan: Hountondji, P.J., 1994, red., Les savoirs endogènes: Pistes pour une recherche, Parijs: Karthala/Dakar: CODESRIA.

31 Hedendaagse epistemologische inzichten beginnen afstand te nemen van het onderscheid tussen natuurwetenschap en geesteswetenschap dat een of twee generaties terug nog vanzelfsprekend was. Cf. d'Agostino, F., 1993, 'Social sciences, epistemology of', in: Dancy & Sosa, A companion, o.c., pp. 479-483. D'Agostino baseert zich met name op: Bernstein, R., 1983, Beyond objectivism and relativism, Philadelphia: University of Pennsylvania Press/Oxford: Blackwell; Rorty, R., 1979, Philosophy and the mirror of nature, Princeton: Princeton University Press; Putnam, H., 1978, Meaning and the moral sciences, Londen: Routledge & Kegan Paul; Putnam, H., 1981, Reason, truth, and history, Cambridge: Cambridge University Press. Overigens maak ik hier zelf ook slechts een gradueel onderscheid tussen natuurwetenschap en sociale wetenschap ten aanzien van de mogelijkheid en wenselijkheid van alternatieve epistemologieën.

32 Komend van een empirisch wetenschapper, en de methoden en resultaten van de hedendaagse empirische wetenschap ten voorbeeld houdend voor de filosofie, kan mijn betoog hier doen denken aan dat van de fysici Sokal en Bricmont van enige jaren geleden (Sokal, A., & Bricmont, J., 1997, Impostures intellectuelles, Parijs: Odile Jacob). Zij laten Droogstoppelachtig (cf. Multatuli's Max Havelaar) zien hoe toeëigening van hedendaags natuurwetenschappelijk idioom ons sommige van de duisterste pagina's heeft opgeleverd van de meest vooraanstaande hedendaagse Franse filosofen. Sokal en Bricmont weten niet anders te doen dan mechanisch het filosofisch taalgebruik toetsen aan de conventionele betekenis van de gebruikte termen in hun oorspronkelijke context van natuurwetenschap en wiskunde. Mijn standpunt wijkt van het hunne volstrekt af: zij doen geen enkele poging om het filosofisch taalgebruik te verstaan en toe te eigen in zijn eigen intentionaliteit, en staan naïef-onkritisch tegenover hun eigen empirisch wetenchap; cf. van Binsbergen, 'Guattari', o.c.

33 Over filosofie als intersubjectieve activiteit, cf. bijv. Luijpen, W., 1980, Inleiding tot de existentiële fenomenologie, Utrecht/Antwerpen: Spectrum, eerste druk 1969, hst. 1.

34 Ahmad, A., 1992, 'Orientalism and after', in: Ahmad, A., In Theory: Classes, Nations and Literatures, Londen: Verso; Breckenridge, C., & Veer, P. van der, red., 1993, Orientalism and the postcolonial predicament: Perspectives from South Asia, Philadelphia: University of Pennsylvania Press; Clifford, J., 1988, 'On Orientalism', in: Clifford, J., The predicament of culture: Twentieth-century ethnography, literature and art, Cambridge (Ma.): Harvard University Press; Lewis, B., 1993, 'The question of orientalism', in: Lewis, B., Islam and the West, New York: Oxford University Press, pp. 99-118; Malek, A.A., 1963, 'Orientalism in crisis', Diogenes, 44, 1963; Mani, L. & Frankenberg, R., 1985, 'The challenge of Orientalism', Economy and Society, 14, 2; Said, E., 1978, Orientalism, New York: Pantheon Books; Turner, B.S., 1994, Orientalism, postmodernism and globalism, Londen/New York: Routledge; Veer, P. van der, 1995, Modern oriëntalisme: Essays over de westerse beschavingsdrang, Amsterdam: Meulenhoff.

35 Cf. over Muchona en Turner: Turner, V.W., 1967, 'Muchona the hornet, interpreter of religion', in: Turner, V.W., The forest of symbols: Aspects of Ndembu ritual, Ithaca (N.Y.): Cornell University Press, pp. 131-150; de Boeck, F., & Devisch, R., 1994, 'Ndembu, Luunda and Yaka divination compared: From representation and social engineering to embodiment and worldmaking', Journal of Religion in Africa, 24: 98-133; Shorter, A., 1972, 'Symbolism, ritual and history: An examination of the work of Victor Turner', in: Ranger, T.O. & Kimambo, I., red., 1972, The historical study of African religion, Londen: Heinemann, pp. 139-49; Papstein, R.J., 1978, 'The Upper Zambezi: A history of the Luvale people 1000-1900', Ph.D. thesis, University of California, Los Angeles. Over Ogotomêlli en Griaule: Griaule, M., 1966, Dieu d'Eau: Entretiens avec Ogotomêlli, Parijs: Fayart, eerste druk 1948; Clifford, J., 1988, 'Power and dialogue in ethnography: Marcel Griaule's initiation', in: Clifford, The predicament of culture, o.c., pp. 55-91; Copans, J., 1973, 'Comment lire Marcel Griaule? À propos de l'interprétation de Dirk Lettens', Cahiers d'Études Africaines, 49: 165-157; Goody, J., 1967, [Review of Conversations with Ogotemmeli, by M. Griaule] , American Anthropologist, 69: 239-241; Lettens, D.A., 1971, Mystagogie et mystification: Évaluation de l'oeuvre de Marcel Griaule, Bujumbura: Presses Lavigerie; Ogono d'Arou, 1956, 'Allocution prononcée au cours des funerailles du Marcel Griaule à Sanga', Journal de la Société des Africanistes, 26: 8-10; Sarevskaja, B.I., 1963, 'La méthode de l'ethnographie de Marcel Griaule et les questions de méthodologie dans l'ethnographie française contemporaine', Cahiers d'Études Africaines, 4, 16: 590-602; de meest afwijzende herinterpretatie van Griaule in de jaren 1990 is die Wouter van Beek in Current Anthropology.

36 Kimmerle, H., 1997, 'The philosophical text in the African oral tradition: The opposition of oral and literate and the politics of difference', in: Kimmerle, H., & Wimmer, F.M., red., Philosophy and democracy in intercultural perspective, Amsterdam/Atlanta: Rodopi, pp. 43-56, p. 49; Oruka, H.O., 1990, red., Sage philosophy: Indigenous thinkers and modern debate on African philosophy, Leiden: Brill.

37 De eerste zinnen van deze alinea vervangen de volgende passage in een eerdere versie zoals gepubliceerd:

Op deze wijze beoefend, is het gevaar niet denkbeeldig dat interculturele en Afrikaanse filosofie een machtsverlenend, identiteits-affirmerend essentialisme koestert, in plaats van zich juist behoedzaam te situeren in het spanningsveld tussen performativiteit en vanzelfsprekendheid, strategie en integriteit, waar de interculturele filosofie haar grootste taak heeft. Hoe begrijpelijk en goedbedoeld ook, wat hebben Afrikanen aan zulke zoethoudertjes, die hen na eeuwen van uitsluiting nog weer eens verwijzen naar het getto van een troostende pseudo-wetenschap gebaseerd op identiteitsclaims?

Bij nader inzien was dit een ongelukkige formulering, die onbedoeld kon worden uitgelegd als uiting van gebrek aan respect ten aanzien van intercultureel filosofen, inplaats van - wat wél mijn bedoeling was - een uiting van respect voor Afrikanen.

38 Derrida, J., 1967, De la grammatologie, Parijs: Minuit; also cf. Passmore, J., 1992, Recent philosophers, La Salle: Open Court, eerste druk 1985, p. 30f.

39 Albright, W.F., 1966, The proto-Sinaitic inscriptions and their decipherment, Harvard: Harvard University Press; Bernal, M., 1990, Cadmean letters: The transmission of the alphabet to the Aegean and further west before 1400 B.C., Winona Lake (Ind.): Eisenbrauns; Best, J.G.P., & Woudhuizen, F., 1988, red., Ancient scripts from Crete and Cyprus, Leiden: Brill; Bottéro, J., 1992, Mesopotamia: Writing, reasoning, and the Gods, Chicago & Londen: University of Chicago Press, pp. 125-137; de Mecquenem, R., 1949, Épigraphie proto-élamite, Parijs: Mémoires de la Mission archéologique en Iran, XXXI; Diringer, D., 1996, The alphabet: A key to the history of mankind, New Delhi: Munshiram Manoharlal, herdruk van de Britse uitgave van 1947; Evans, A., 1909, Scripta Minoa, I, Oxford: Clarendon; Gelb, I.J., 1963, A study of writing, Chicago: Oriental Institute, tweede druk; Gimbutas, M.A., 1991, The civilization of the Goddess: The world of Old Europe, San Francisco: Harper, hst. 8: 'The sacred script'; Gordon, C.H., 1982, Forgotten scripts: Their ongoing discovery and decipherment, New York: Basic Books, eerste druk 1971; Hassan, F.A., 1983, 'The roots of Egyptian writing', Quarterly Review of Archaeology, 4, 3: 1-8; Karlgren, B., 1940, Grammata serica: Script and phonetics in Chinese and Sino-Japanese, Bulletin of the Museum for Eastern Antiquities (Stockholm), 12; Labat, R., 1988, Manuel d'Épigraphie akkadienne: Signes, syllabaire, idéogrammes, zesde druk, herzien door F. Malbran Labat, Parijs: Geunthner, vijfde druk 1976, eerste 1948; Lambert, M., 1976, La naissance de l'écriture en pays de Sumer, Parijs; Marshack, A., 1972, The roots of civilization: The cognitive beginnings of man's first art, symbol and notation, Londen: Weidenfeld & Nicholson/New York: McGraw-Hill; Naveh, J., 1982, Early history of the alphabet: An introduction to West Semitic epigraphy and paleography, Jerusalem: Magnes/Leiden: Brill; Parpola, A., 1994, Deciphering the Indus script, Cambridge: Cambridge University Press; Ray, J.D., 1986, 'The emergence of writing in Egypt', World Archaeology, 17: 307-16; Schmandt-Besserat, D., 1992, Before writing: From counting to cuneiform, I, Austin: University of Texas Press; Thompson, J.E.S., 1960, Maya hieroglyphic writing, Norman: University of Oklahoma; en uitvoerige verwijzingen in deze werken. Voor de antropologische benadering van het schrift cf. Goody, J., 1968, red., Literacy in traditional societies, Cambridge: Cambridge University Press; Goody, J., 1986, The logic of writing and the organization of society, Cambridge etc.: Cambridge University Press; Lemaire, T., 1984, 'Antropologie en schrift: Aanzetten tot een ideologiekritiek van het schrift', in: Lemaire, T., red., Antropologie en ideologie, Groningen: Konstapel, pp. 103-124.

40 Deze zin vervangt de volgende passage in de eerdere, gepubliceerde versie:

'Hoe kan zo'n benadering van schrift ooit iets anders opleveren dan een misleid filosofisch Besserwissen? Men houdt het hart vast als, door verwijzing naar de hier gewraakte passage bij Derrida, de overwegend in schriftloze vorm voorhanden denktradities van het Afrikaanse continent in intercultureel-filosofisch perspectief worden opgestuwd in de vaart der volkeren.'

Bij nader inzien wekt de vervangen passage onnodige misverstanden ten aanzien van de oprechte intenties van intercultureel filosofen, en maakt zij onvoldoende onderscheid tussen Derrida, en zijn interpreten en toepassers.

41 Brown, E.D., 1984, 'Drums of life: Royal music and social life in Western Zambia', proefschrift, University of Washington, School of Music; University Microfilms, Ann Arbor.

42 Amselle, J.-L., 1990, Logiques métisses: Anthropologie de l'identité en Afrique et ailleurs, Parijs: Payot; Amselle, J.-L., & M'bokolo, E., 1985, red., Au coeur de l'ethnie: Ethnies, tribalisme et État en Afrique, Parijs: La Découverte; Barth, F., 1969, Ethnic groups and boundaries: The social organization of culture differences, Boston: Little, Brown & Co.; Chrétien, J.-P., & Prunier, G., red., 1989, Les ethnies ont une histoire, Parijs: Karthala/Agence de Coopération Culturelle et Technique; Fardon, R., 1987, 'African ethnogenesis: Limits to the comparability of ethnic phenomena', in: Holy, L., red., Comparative anthropology, Oxford: Blackwell, pp. 168-188; Gutkind, P.C.W., 1970, red., The passing of tribal man in Africa, Leiden: Brill; Helm, J., 1968, red., Essays on the problem of tribe: Proceedings of the 1967 Spring meeting of the American Ethnological Society, Seattle/Londen: University of Washington Press; Vail, L., 1989, red., The creation of tribalism in Southern Africa, Londen/Berkeley & Los Angeles: Currey/University of California Press; Binsbergen, W.M.J. van, 1985, 'From tribe to ethnicity in western Zambia: The unit of study as an ideological problem', in: Binsbergen & Geschiere, Old modes, o.c., pp. 181-234; Binsbergen, W.M.J. van, 1994, 'The Kazanga festival: Ethnicity as cultural mediation and transformation in central western Zambia', African Studies, 53, 2: 92-125; Binsbergen, W.M.J. van, 1997, 'Ideology of ethnicity in Central Africa', in: Middleton, J.M., red., Encyclopaedia of Africa south of the Sahara, II, New York: Scribners, pp. 91-99.

43 Derrida, J., 1972, Marges de la philosophie, Parijs: Minuit.

44 Participatie heeft in de context van antropologisch veldwerk als kennisverwervende praktijk een heel andere betekenis dan die welke filosofen ontlenen aan het werk van de Franse etnoloog Lévy-Bruhl - voor vele filosofen de voornaamste bron van hun vluchtige beeldvorming over de mensheid buiten het Noordatlantische gebied. Voor Lévy-Bruhl, werkzaam aan het begin van de twintigste eeuw, was participation de specifieke vorm van incomplete, diffuse en poreuze subjectiviteit waardoor de 'niet-westerse', of zoals men in zijn tijd zei 'primitieve', mens zou zijn gekenmerkt: een model van beleving volgens welke het menselijk subject zich niet tegenover de omringende natuur en samenleving stelt (zoals kenmerkend zou zijn voor de logische rationaliteit van het Noordatlantische subject onder onze condities van moderniteit), maar daarin in hoge mate opgaat.

45 Cf. Kristeva, J., 1983, Histoires d'amour, Parijs: Denoël.

46 Bijv. de uitwisseling tussen J.D.M. van der Geest en mijzelf in Human Organization, 38, 2 (1979); en Binsbergen, W.M.J. van, 1987, 'De schaduw waar je niet overheen mag stappen: Een westers onderzoeker op het Nkoja meisjesfeest', in: van Binsbergen & Doornbos, Afrika in spiegelbeeld, o.c., pp. 139-182.

47 Een uitzondering is: Salamone, F.A, 1979, 'Epistemological implications of fieldwork and their consequences', American Anthropologist, 81: 46-60.

48 Gezien de reputatie van: Fabian, J., 1983, Time and the other: How anthropology makes its object, New York: Columbia University Press, was ik verbaasd te zien dat zijn expliciete filosofische referenties zeer beperkt zijn (Baudrillard, Foucault, Hobbes, Ricoeur en Schutz). Kloos' boek over de filosofie van de antropologie behandelt vooral de Popperiaanse en logisch-positivistische onderbouwing van vergelijkende antropologie, en de ethische problematisering van veldwerk in onmiskenbaar imperialistische situaties. Fabian en Kloos leggen al een filosofische deskundigheid aan de dag die volstrekt uitzonderlijk is onder Nederlandstalige antropologen, met uitzondering van die uit Nijmegen en Leuven. In de Franse, Duitse en Amerikaanse culturele antropologie is impliciete aansluiting bij de hedendaagse filosofie meer gebruikelijk, maar ook daar zijn specifieke studies die de relatie tussen beide disciplines verkennen, zeer schaars; interessante aanzetten zijn bijv. te vinden in: Müller, E.W., König, R., Koeppig, K.-P., & Drechsel, P., red., Ethnologie als Sozialwissenschaft, Opladen: Westdeutscher Verlag, themanummer, Kölner Zeitschrift für Soziologie und Sozialpsychologie.

49 Bijvoorbeeld het Nietzscheaans onderscheid tussen Apollinisch en Dionysisch in: Benedict, R., 1946, Patterns of culture, New York: Mentor, eerste druk 1934; cf. Nietzsche, F.W., Die Geburt der Tragödie (1872), in: Nietzsche, F.W, 1967-1980, Sämtliche Werke: Kritische Studienausgabe, I-XV, Colli, G. & Montinari, M., red., München: DTV). Voorts de kritiek op de antropologie als imperialistisch in de nadagen van het anti-imperialisme van de jaren 1950-60; alsmede de opkomst van een poststructuralistische en postmoderne antropologie, enige decaden nadat dit de intellectuele mode was in architectuur, literatuur en filosofie. Een overtuigend voorbeeld is ook een boek van Marshall Sahlins, jarenlang leider van een van de meest toonaangevend antropologie-afdelingen in de wereld, die van de universiteit van Chicago: Sahlins, M., 1976, Culture and practical reason, Chicago: University of Chicago Press. Voor iedere filosoof verwijst deze titel in eerste instantie naar Kant (Kritik der praktischen Vernunft, in deel IV van: Kant, I., Werke in zehn Bänden, Weischedel, W., red., Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft), maar Sahlins' begrip heeft hoegenaamd niets meer met Kant te maken, er is een opzettelijke niet-aansluiting; cf. Drechsel, P., 1984, 'Vorschläge zur Konstruktion einer ''Kulturtheorie'' und was man unter einer ''Kulturinterpretation'' verstehen könnte', in: Müller et al., Ethnologie als Sozialwissenschaft, o.c., pp. 44-84, p. 81 n. 12.

50 Cf. voetnoot 22; zoals uit die literatuuropgave blijkt, is de discussie inmiddels een vast orëntatiepunt geworden binnen de Afrikaanse filosofie.

51 In Geertz' benadering correspondeert het onderscheid tussen 'thick' en 'thin description' met dat tussen emic en etic. Geertz heeft de etnografie niet uitsluitend een dienst bewezen door Ricoeurs fenomenologische hermeneutiek aan te passen voor de etnografie (cf. Clifford, The predicament of culture, o.c. p. 38f; Ricoeur, P., 1971, 'The model of the text: Meaningful action considered as a text', Social Research, 38: 529-562; Geertz, C., 1973, The interpretation of cultures, New York: Basic Books; Geertz, C., 1976, 'From the native's point of view: On the nature of anthropological understanding', in: Basso, K., & Selby, H., red., Meaning in anthropology, Albuquerque: University of New Mexico Press, pp. 221-238; Geertz, C., 1983, Local knowledge: Further essays in interpretative anthropology, New York: Basic Books). De kunstgreep om veelsoortige, ook niet-talige, gebeurtenissen die zich voor etnografische beschrijving lenen, alle op te vatten als teksten, heeft inmiddels een kwart eeuw later - onder invloed van de verdere ontwikkeling van textuele theorieën in de literatuurwetenschap - bij een minderheid van antropologen geleid tot een hermetische opvatting van het etnografisch corpus als voltooid, in zichzelf gekeerd, en feitelijk zonder betrekkingen tot de dynamiek van sociale relaties die zich rond het corpus afspelen en er een belangrijke referent van zijn; bijv. Drews, A., 1995, Words and silences, proefschrift, Universiteit van Amsterdam.

52 Cf. Geuijen, K., 1992, 'Postmodernisme in de antropologie', Antropologische Verkenningen, 11, 1: 17-36. Er is nog nooit zoveel over moderniteit gesproken in de antropologie als juist de laatste paar jaar, en meestal in termen van een gepasseerd station. Dit neemt niet weg dat impliciet de meerderheid van antropologen een curieuze positie heeft ingenomen in het debat over moderniteit en postmoderniteit. De etnograaf immers is enerzijds - postmodernistisch - de kampioen van het specifieke, het lokale, en het vernaculaire(het emic), maar dit dient vaak als opstap om anderzijds daarin - op typisch modernistische wijze - via de definitieve etnografische tekst en de daarin gebruikte algemene antropologische begrippen en theorieën (etic), te speuren naar grotere generalisaties die de plaatselijke context ontstijgen; het specifieke, plaatselijke en vernaculaire wordt zo enerzijds - postmodernistisch - als (op unieke, niet nader te relativeren wijze) anders geponeerd, maar anderzijds inderdaad - op typisch modernistische wijze - als onderdeel van een dialectiek die dat andere onderbrengt in een groter geheel. De antropoloog balanceert tussen moderniteit en postmoderniteit, in een onnavolgbare circusact die filosofen kunnen doorzien maar die zij niet graag zullen nadoen.

53 Bijv. het in de antropologie thans zeer invloedrijke werk van Jean Comaroff en John Comaroff, 1991-97, Of revelation and revolution: Christianity, colonialism and consciousness in South Africa, I-II, Chicago: University of Chicago Press. Dit neemt niet weg dat Foucault al veel vroeger werd opgemerkt door een handjevol antropologen, bijv. Rabinow en Clifford.

54 Quine, W.V., 1990, 'The phoneme's long shadow', in: Headland et al., Emics and etics, o.c., pp. 164-167.

55 Bhabha laat zien (geïnspireerd door Derrida's deconstructie van binaire opposities) dat de koloniale praktijk vorm kreeg, niet zozeer door binaire tegenstellingen die door de overheerser werden aangedragen, maar door hun wollige toepassing; Bhabha, H., 1986, 'Of mimicry and man: The ambivalence of colonial discourse', in: Donald, J., & Hall, S., red., Politics and ideology, Milton Keynes: Open University.

56 Sartre, J.-P., 1943, L'être et le néant: Essai d'ontologie phénoménologique, Parijs: Gallimard; Luijpen, o.c., pp. 280f.

57 Voor een Foucaultiaanse kritiek op dit streven vanuit het (in laatste instantie Nietzscheaans) genealogieconcept, zie: Rabinow, P., 1984, red., The Foucault reader, Harmondsworth: Penguin; Foucault, M., 1977, 'Nietzsche, genealogy, history', in: Foucault, M., Language, counter-memory, practice, Ithaca (N.Y.): Cornell University Press, pp. 139-164. Cf. Kimmerle, H., 1985, 'Die Nietzsche-Interpretation der französischen Differenz-philosophie' in: Machá, K., red., Zur Genealogie einer Moral: Beiträge zur Nietsche-Forschung, München: Minervapublikation; en: Nietzsche, F.W., Zur Genealogie der Moral (1887), in: Nietzsche, F.W., 1967-1980, Sämtliche Werke: Kritische Studienausgabe, I-XV, Colli, G. & Montinari, M., red., München: DTV. De onmogelijkheid van een epistemologisch Archimedespunt wordt ook betoogd in: Rorty, Philosophy and the mirror of nature, o.c.; en vanuit een geheel ander perspectief in: Putnam, Meaning and the moral sciences, o.c.; Putnam, Reason, truth, and history, o.c.

58 Bedoeld is: tussen veldwerker en plaatselijke participanten.

59 Cf. Koepping, K.-P., 1984, 'Feldforschung als emanzipatorischer Akt? Der Ethnologe als Vermittler von Innen- und Außenansicht', in: Müller et al., Ethnologie als Sozialwissenschaft, o.c., pp. 216-239; Binsbergen, W.M.J. van, 1984, 'Kann die Ethnologie zur Theorie des Klassenkampfes in der Peripherie werden?', Österreichische Zeitschrift für Soziologie, 9, 4: 138-48.

60 Merton, R.K, 1968, Social theory and social structure, New York: The Free Press/Londen: Collier-Macmillan, eerste druk 1957, p. 51; Hayek, F.A., 1973-1978, Law, legislation and liberty, I-III, Chicago: University of Chicago Press.

61 Fabian, Time and the other, o.c.

62 Lyotard, J.-F., 1979, La condition postmoderne: Rapport sur le savoir, Parijs: Minuit.

63 Asad, T., red., 1973, Anthropology and the colonial encounter, Londen: Ithaca; Copans, J., 1975, Anthropologie et impérialisme, Parijs: Maspero; voor de Oriëntalisme discussie, zie voetnoot 32.

64 Rattansi, o.c.; Boyne, R., & Rattansi, A., 1990, red., Postmodernism and society, Londen: Macmillan; Donald, J., & Rattansi, A., 1992, red., 'Race', culture and difference, Londen: Sage; Spivak, G.C., 1987, In other worlds: Essays in cultural politics, Londen: Methuen; Spivak, G.C., 1988, 'Can the subaltern speak?', in: Nelson, C., & Grossberg, L., red., Marxism and the Interpretation of Culture, Londen: Macmillan; Spivak, G.C., 1990, The post-colonial critic: Interviews, strategies, dialogues, Londen: Routledge.

65 Voor een voorbeeld van zo'n strategie, cf. Binsbergen, W.M.J. van, 1992, Tears of Rain: Ethnicity and history in central western Zambia, Londen/Boston: Kegan Paul International, pp. 58f.

66 Habermas, J., 1982, Theorie des kommunikativen Handelns, I. Handlungsrationalität und gesellschaftlichte Rationalisierung; II. Zur Kritik der Funktionalistischen Vernunft, Frankfurt aan de Main: Suhrkamp, tweede druk, eerste druk 1981.

67 Cf. Chilungu, S.W., 1984, 'Alternative Ethnologie aus der Dritten Welt', in: Müller et al., Ethnologie als Sozialwissenschaft, o.c., pp. 314-338.

68 Mudimbe, V.Y., 1988, The invention of Africa: Gnosis, philosophy, and the order of knowledge, Bloomington & Indianapolis/Londen: Indiana University Press/Currey; Mudimbe, V.Y., 1991, Parables and fables: Exegesis, textuality, and politics in Central Africa, Madison (Wi.): University of Wisconsin Press, Madison; Mudimbe, V.Y., 1992, 'African Athena?' Transition, 58: 114-123; Mudimbe, V.Y., 1992, red., The surreptitious speech, Chicago: University of Chicago Press, Chicago; Mudimbe, V.Y., 1994, The idea of Africa, Bloomington/Londen: Indiana University Press/Currey; Mudimbe, V.Y., & Appiah, K.A., 1993, 'The impact of African studies on philosophy', Bates, R.H., Mudimbe, V.Y., & O'Barr, J., red., Africa and the disciplines: The contributions of reseach in Africa to the social sciences and humanities, Chicago: University of Chicago Press, p. 113-138; Jewsiewicki , B., & Mudimbe, V.Y., 1993, 'African memories and contemporary history of Africa', in: Mudimbe, V.Y., & Jewsiewicki, B., red., History making in Africa, special issue of History and Theory: studies in the Philosophy of History, 32, 4.

69 Winch, The idea of a social science, o.c., p. 100f; Sogolo, Foundations, o.c.; Jarvie, I.C., 1972, Concepts and society, Londen: Routledge & Kegan Paul - op Jarvie's diepgaande kritiek op Winch (knap weergegeven door Sogolo) kan ik hier niet ingaan.

70 Binsbergen, W.M.J. van, 1980, 'Popular and formal Islam, and supralocal relations: The highlands of northwestern Tunisia, 1800-1970', Middle Eastern Studies, 16, 1: 71-91; Binsbergen, W.M.J. van, 1980, 'Interpreting the myth of Sidi Mhâmmed: Oral history in the highlands of North-Western Tunesia', in: Brown, K., & Roberts, M., red., Using oral Sources: Vansina and beyond, themanummer, Social Analysis, 1, 4: 51-73; Binsbergen, W.M.J. van, 1985, 'The cult of saints in north-western Tunisia: An analysis of contemporary pilgrimage structures', in: Gellner, E.A., red, Islamic dilemmas: Reformers, nationalists and industrialization: The southern shore of the Mediterranean, Berlijn/New York/Amsterdam: Mouton, pp. 199-239; Binsbergen, W.M.J. van, 1985, 'The historical interpretation of myth in the context of popular Islam', in: Binsbergen, W.M.J. van & Schoffeleers, J.M., red., Theoretical explorations in African religion, London/Boston: Kegan Paul International, pp. 189-224.

71 Binsbergen, W.M.J. van, 1991, 'Becoming a sangoma: Religious anthropological field-work in Francistown, Botswana', Journal of Religion in Africa, 21, 4: 309-344; Binsbergen, W.M.J. van, 1998, 'Sangoma in Nederland: Over integriteit in interculturele bemiddeling', in: Elias, M., & Reis, R., red., Getuigen ondanks zichzelf: Voor Jan-Matthijs Schoffeleers bij zijn zeventigste verjaardag, Maastricht: Shaker, pp. 1-29.

72 Cf. Santos, J. dos, 1901, 'Ethiopia oriental, and Eastern Ethiopia', in: Theal, G.M., red., Records of South Eastern Africa, Cape Town: Government of the Cape Colony, VII, pp. 1-182 [herdruk van de oorspronkelijke uitgave van 1609], 183-383 [Engelse vertaling].

73 Binsbergen, 'Becoming a sangoma', o.c., p. 314; kennelijk gebruikte ik toen het begrip 'cultuur' anders dan in mijn huidige betoog.

74 Een civilisatie definieer ik als een sociaal-politiek systeem dat - door instituties als voedselproduktie, staatsvorming, schrift en georganiseerde religie - een aanzienlijke mate van continuïteit kent over een omvangrijk gebied, en waarbinnen een veelheid van culturele oriëntaties zijn gebundeld. De tegenstelling tussen 'cultuur' en cilivisatie, zoals geponeerd door Kant en voortgezet door Spengler, is vanuit cultureel-antropologisch gezichtspunt niet vruchtbaar en buiten het Duitse taalgebied niet gebruikelijk; Cf. Perpeet, 'Kultur, Kulturphilosophie', o.c., vooral 1318f.; Kant, I., 1983, 'Idee zu einer allgemeinen Geschichte in weltbürgerlichen Absicht' (1784), in: Kant, I., Schriften zur Anthropologie, Geschichtsphilosohie, Politik und Pädagogik, I, deel IX van: Kant, I., Werke in zehn Bänden, Weischedel, W., red., Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft; Spengler, Der Untergang, o.c., p. 42f .

75 Binsbergen, W.M.J. van, 1994, 'Divinatie met vier tabletten: Medische technologie in Zuidelijk Afrika', in: van der Geest, J.D.M., ten Have, P., Nijhoff, G., en Verbeek-Heida, P., red., De macht der dingen: Medische technologie in cultureel perspectief, Amsterdam: Spinhuis, pp. 61-110; Binsbergen, W.M.J. van, 1995, 'Four-tablet divination as trans-regional medical technology in Southern Africa', Journal of Religion in Africa, 25, 2: 114-140; Binsbergen, W.M.J. van, 1996, 'Transregional and historical connections of four-tablet divination in Southern Africa', Journal of Religion in Africa, 26, 1: 2-29; Binsbergen, W.M.J. van, 1996, 'The astrological origin of Islamic geomancy', paper read at The Society for the Study of Islamic Philosophy and Science/ Society of Ancient Greek Philosophy 15th Annual Conference: ''Global and Multicultural Dimensions of Ancient and Medieval Philosophy and Social Thought: Africana, Christian, Greek, Islamic, Jewish, Indigenous and Asian Traditions'', Binghamton University, New York, Department of Philosophy/ Center for Medieval and Renaissance studies; Binsbergen, W.M.J. van, 1996, 'Time, space and history in African divination and board-games', in: Tiemersma, D., & Oosterling, H.A.F., red., Time and temporality in intercultural perspective: Studies presented to Heinz Kimmerle, Amsterdam: Rodopi, pp. 105-125; Binsbergen, W.M.J. van, ter perse, 'Board-games and divination in global cultural history: A theoretical, comparative and historical perspective on mankala and geomancy in Africa and Asia', in: Finkel, I., red., Ancient board-games, Londen: British Museum Publications.

76 Bernal, M., 1987, Black Athena: The Afroasiatic roots of classical civilization, I, The fabrication of ancient Greece 1787-1987, Londen: Free Association Books/New Brunswick: Rutgers University Press; Bernal, M., 1991, Black Athena: The Afro-Asiatic roots of classical civilization, II, The archaeological and documentary evidence, Londen: Free Association Books/New Brunswick, N.J.: Rutgers University Press.

77 Bernal, Black Athena, I, o.c.; Burkert, W., 1992, The orientalizing revolution: Near Eastern influence on Greek culture in the Early Archaic Age, Cambridge: Harvard University Press, oorspronkelijk als: Die orientalisierende Epoche in der griechischen Religion und Literatur, Heidelberg: Winter; Evangeliou, C., 1994, When Greece met Africa: The genesis of Hellenic philosophy, Binghamton: Institute of Global Studies; James, G.G.M., 1973, Stolen legacy: The Greeks were not the authors of Greek philosophy, but the people of North Africa, commonly called the Egyptians, San Francisco: Julian Richardson Associates, eerste uitgave New York: Philosophical Library, 1954; Lefkowitz, M.R., 1996, Not out of Africa: How Afrocentrism became an excuse to teach myth as history, New York: Basic Books; Palter, R., 1996, 'Black Athena, Afrocentrism, and the history of science', in: Lefkowitz, M.R., & MacLean Rogers, G., red., Black Athena revisited, Chapel Hill & Londen: University of North Carolina Press, pp. 209-266; Preus, A., 1992, Greek Philosophy: Egyptian origins, Binghamton: Institute of Global Cultural Studies; West, M.L., 1971, Early Greek philosophy and the Orient, Oxford: Clarendon.

78 Lefkowitz & MacLean Rogers, Black Athena revisited, o.c.

79 Niet met expliciete verwijzing naar Bernals werk (waar hij evenmin veel mee op heeft; cf. Appiah, K.A., 1993, 'Europe upside down: Fallacies of the New Afrocentrism', Times Literary Supplement, 12 february, pp. 24-25) maar naar dat van de Senegalese natuurwetenschapper en cultuurfilosoof C.A. Diop, wijst Appiah de gedachte van een dergelijke continuïteit af, op grond van twee vanzelfsprekendheden die echter in het licht van recent historisch onderzoek onhoudbaar zijn: het Oude Egypte had slechts een niet-specialistische filosofie die niet aansluit bij huidige Afrikaanse culturele oriëntaties; en er zijn in Afrika nauwelijks culturele continuïteiten te verwachten over een tijdsverloop van drie of meer millennia. Appiah, In my father's house, o.c., p. 161f.

80 Appiah, In my father's house, o.c., p. 174; geciteerd met instemming in: Bell, R.H., 1997, 'Understanding African philosophy from a non-African point of view: An exercise in cross-cultural philosophy', in: Eze, Postcolonial African philosophy, o.c., pp. 197-220, p. 218f, n. 29.

81 Kaphagawani & Malherbe, 'African epistemology', o.c., p. 209.

82 Zie echter: Binsbergen, W.M.J. van, 1996, 'Black Athena and Africa's contribution to global cultural history', Quest - Philosophical Discussions: An International African Journal of Philosophy, 9, 2 & 10, 1: 100-137. Voor de receptie van de Black Athena discussie onder Afrikaanse en Afrikaans Amerikaanse intellectuelen, inclusief Appiah en Mudimbe, zie: Binsbergen, W.M.J. van, 1997, 'Black Athena Ten Years After: Towards a constructive re-assessment', in: van Binsbergen, Black Athena: Ten Years After, o.c., pp. 11-64.

83 Asante, M.K., 1990, Kemet, Afrocentricity, and knowledge, Trenton (N.J.): Africa World.

84 Cf. Brocker, M., & Nau, H.H., 1997, red., Ethnozentrismus: Möglichkeiten und Grenzen des interkulturellen Dialogs, Darmstadt: Wissenschaftliche Buchgesellschaft; Garaudy, R., 1977, Pour un dialogue des civilisations: L'Occident est un accident, Parijs: Denoël; Janz, B., 1997, 'Alterity, dialogue, and African philosophy', in: Eze, Postcolonial African philosophy, o.c., pp. 221-238; Kimmerle, H., 1992, 'Non-Africans on African philosophy: Steps to a difficult dialogue', Quest - Philosophical Discussions: An International African Journal of Philosophy, 6, 1; Kimmerle, H., 1995, Mazungumzo: Dialogen tussen Afrikaanse en Westerse filosofieën, Boom: Meppel; Odera Oruka, H., 1990, 'Cultural fundamentals in philosophy: Obstacles in philosophical dialogues', Quest - Philosophical discussions: An International African Journal of Philosophy, 4, 2: 20-37; Tymieniecka, A.-T., 1984, red., Phenomenology of life in a dialogue between Chinese and Occidental philosophy, Belmont (Ma.). Op de achtergrond speelt hier mee een dialogische opvatting van filosofie, die teruggaat tot Plato en in de moderne tijd een invulling heeft gekregen in het denken van Buber en Levinas; cf. Bernasconi, R., 1988, ' ''Failure of communication'' as a surplus: Dialogue and lack of dialogue between Buber and Levinas', in: Bernasconi, R., & Wood, D., red., The provocation of Levinas: Re-thinking the other, Londen/New York: Routledge, pp. 100-135. Vanuit meer specifiek cultureel-antropologisch perspectief, cf. Abbink, J., 1989, 'Historie, etnografie en ''dialoog'': Problemen van het antropologisch postmodernisme', in: Bosboom, A., red., Liber Amicorum A.A. Trouwborst: Antropologische essays, Nijmegen: Instituut voor Culturele Antropologie, pp. 3-24; Dwyer, K., 1977, 'On the dialogic of field work', Dialectical Anthropology, 2: 143-151; Dwyer, K., 1982, Moroccan dialogues, Baltimore: Johns Hopkins University Press; Pool, R., 1994, Dialogue and the interpretation of illness: Conversations in a Cameroon village, Oxford: Berg; Tyler, S., 1987, The unspeakable: Discourse, dialogue, and rhetoric in the postmodern world, Madison: University of Wisconsin Press; Webster, S., 1982, 'Dialogue and fiction in ethnography', Dialectical Anthropology, 7, 2: 91-114.

85 Binsbergen, W.M.J. van, 1997, 'Verzoening: Perspectieven vanuit de culturele antropologie van Afrika', In de marge: Tijdschrift voor levensbeschouwing en wetenschap, themanummer Verzoening, 6, 4: 28-39; Binsbergen, 'Divinatie met vier tabletten', o.c.; Binsbergen, 'Four-tablet divination', o.c.

86 Jackson, M., 1989, Paths toward a clearing: Radical empiricism and ethnographic inquiry, Bloomington/Indianapolis: Indiana University Press (het boek is veelzeggend opgedragen aan onder meer Renaat Devisch, grondlegger van de Leuvense school van culturele antropologie); cf. p. x:

'But while my interest lies in the kind of metacultural understanding that Sartre and Merleau-Ponty sought, this should not be construed as a search for the essence of human Being but for ways of opening up dialogue between people from different cultures or traditions, way of bringing into being modes of understanding which effectively go beyuond the intellectual conventions and political ideologies that circumscribe us all'.

87 Een kenmerkende stijlfiguur van de Leuvense school van de culturele antropologie is dat in het midden gelaten wordt wie spreekt: de etnograaf, of een karakteristiek lid van de door haar beschreven samenleving. Hoezeer ook ingegeven door terechte kritiek op bepaalde aspecten van de etnografische relatie, en hoezeer ook in het Leuvense geval gedragen door een nauwgezette etnografische methode en diepgaande taalstudie, men kan de hegemonische problematiek van de etnografie niet oplossen door haar te ontveinzen.

88 Binsbergen, 'Verzoening', o.c.

89 Cf. Appadurai, A., 1997, Modernity at large: Cultural dimensions of globalization, Delhi etc.: Oxford University Press; Brightman, R., 1995, 'Forget culture: Replacement, transcendence, relexication', Cultural Anthropology, 10, 4: 509-546; Featherstone, M., 1990, red., Global culture: Nationalism, globalisation and modernity, Londen/Newbury Park: Sage; Featherstone, M., 1995, Undoing culture: Globalization, postmodernism and identity, Londen: Sage; Friedman, J., 1995, Cultural identity and global process, Londen: Sage, eerste druk 1994; Hannerz, U., 1992, Cultural complexity: Studies in the social organization of meaning, New York: Columbia University Press; Robertson, R., & Lechner, F., 1985, 'Modernization, globalization, and the problem of culture in world-systems theory', Theory, Culture and Society, 2, 3: 103-117; Robertson, R., 1992, Globalization: Social theory and global culture, Londen: Sage; Binsbergen, W.M.J. van, 1994, 'Dynamiek van cultuur: Enige dilemma's van hedendaags Afrika in een context van globalisering', Antropologische Verkenningen, 13, 2: 17-33; Binsbergen, Virtuality, o.c.; Binsbergen, 'Globalization and virtuality' o.c.

90 Wiredu, K., 1998, 'Are there cultural universals', in: Coetzee & Roux, The African philosophy reader, o.c., pp. 31-40, oorspronkelijk in: The Monist, 78 (1995): 52-64; een eerdere versie verscheen onder dezelfde titel in Quest: Philosophical discussions: An International African Journal of Philosophy, 4 (1990), 2: 4-19.

91 Precies hetzelfde argument wordt gebruikt door Sogolo als argument tegen wat hij beschouwt als Winch's extreme relativisme: Sogolo, Foundations, o.c. Sogolo beroept zich en passant op het door Davidson geformuleerde medemenselijkheidsprincipe (principle of charity), dit principe gebruikend - zoals velen (bijv. Procée, Over de grenzen, o.c., p. 143) - als deus ex machina van de interculturaliteit. Cf. Davidson, D., 1984, Inquiries into truth and interpretation, Oxford: Oxford University Press. In Davidsons opvatting is consistentie een indicatie van waarheid. Het medemenselijkheidsprincipe voorziet erin dat wij bereid zijn om als waar aan te nemen wat een ander als waar voorkomt; naastenliefde is een andere mogelijke vertaling. De interculturele implicaties hiervan worden nauwelijks door Davidson onderzocht, maar zij komen neer op een epistemologisch relativisme van het soort dat de klassieke culturele antropologie wel veinst maar - zoals ik in de hoofdtekst betoog - in feite nooit heeft kunnen opbrengen. Mijn uiteenzetting over sangoma worden maakt duidelijk dat het juist dit medemenselijkheidsprincipe is dat mij uit de etnografie heeft verdreven.

92 Cf. Baudrillard, J., 1983, 'The ecstasy of communication', in: Foster, H., red., The anti-aesthetic: Essays on post-modern culture, Port Townsend (Wash.): Bay, pp. 126-134; Fabian, J., 1979, 'Rule and process: Thoughts on ethnography as communication', Philosophy of the Social Sciences, 9: 1-26; Leach, E.R., 1976, Culture and communication: The logic by which symbols are connected: An introduction to the use of structuralist analysis in social anthropology, Cambridge: Cambridge University Press; Shadid, W.A.R., 1993, 'Interculturele communicatie in de hulpverlening: Een onontgonnen terrein', Antropologische Verkenningen, 12, 2: 36-52.

93 Barth, Ethnic groups and boundaries, o.c.; Govers, C., & Vermeulen, H., 1997, red., The politics of ethnic consciousness, Londen: MacMillan.

94

'Toen daalde de Here neder om de stad en de toren, die de mensenkinderen bouwden, te bezien, en de Here zeide: Zie, het is één volk en zij allen hebben één taal. Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn. Welaan, laat Ons nederdalen en daar hun taal verwarren, zoda zij elkanders taal niet verstaan. Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad.' Genesis 11: 5-8.

95 Cf. Sasson, J.M., 1980, 'The ''Tower of Babel'' as a clue to the redactional structuring of primeval history', in: Rendsburg, G.A., et al., red., The Bible world: Essays in honor of Cyrus H. Gordon, New York: KTAV Publishing, pp. 211-220; Frobenius, L., 1931, Erythräa: Länder und Zeiten des heiligen Königsmordes, Berlijn/Zürich: Atlantis-Verlag, p. 169; Roberts, A., 1973, A history of the Bemba, Londen: Longman, pp. 30f, 147f; Binsbergen, Religious change in Zambia, o.c., p. 335; van Binsbergen, Tears, o.c., pp. 149f, 235. Babel wordt eenmaal in de Qur'an genoemd (2: 96), maar als uitstralingspunt van magie, niet van architectuur noch van etnische of talige diversiteit.

Main text | homepage | book offer

page last modified: 03-04-99